Heer ik hoor van rijke zegen
Heer, ik hoor van rijke zegen
Die Gij uitstort keer op keer,
Laat ook van die milde regen,
Dropp’len vallen op mij neer,
Ook op mij, ook op mij,
Dropp’len vallen ook op mij.
Heil’ge Geest wil niet voorbij gaan,
Gij geeft blinden d’ ogen weer.
Wil, o wil nu bij mij stilstaan,
Werk in mij met kracht, o Heer,
Ook in mij,ook in mij,
Werk ook door uw kracht in mij.
Liefde Gods zo rein en krachtig,
Bloed van Jezus, rijk en vrij.
Gods genade, sterk en machtig,
O verheerlijk U in mij.
Ook in mij, ook in mij,
O verheerlijk U in mij.
Heer, ga Uw gang
1. Heer, ga Uw gang! breek mij maar en neem.
Gij zijt mijn maker, ‘k ben slechts het leem.
Maak mij een vat geheel naar Uw wil,
Houd door gena mij rustig en stil.
2. Heer, ga Uw gang! doorzoek en beproef,
of er nog iets is, waar ‘k U mee bedroef.
Was door Uw bloed van alles mij rein,
Witter dan sneeuw, Heer, wil ‘k voor U zijn.
3. Heer, ga Uw gang! maak Gij mij maar sterk,
‘k kan zonder U niets doen in mijn werk.
‘k Smeek U dat g’ al mijn smarten geneest,
en schenk m’ o Jezus, veel van Uw Geest.
4. Heer, ga Uw gang! ‘k buig mij voor U neer,
ik ben de dienstknecht, Gij zijt de Heer.
Maak zo mijn leven, dat het slechts zij,
niet ik maar Christus, leeft nu in mij.
5. Heer, ga Uw gang! behoud toch Uw werk,
zegen Uw dienaars in Zending en Kerk.v
Kom met Uw vuur, o Heer ’t is de tijd,
dat voor Uw komst Uw volk wordt bereid.
1.Heft op uw hoofden, poorten wijd!
Wie is het, die hier binnen rijdt?
Begroet Hem, Heer der heerlijkheid
en Heiland vol barmhartigheid!
Hij geeft de wereld ‘t leven weer.
Juicht blijde, zingt uw God ter eer,
looft Hem, die sterk van daad
de deuren binnen gaat.
2.Rechtvaardigheid is zijn bestel,
zachtmoedigheid zijn metgezel.
Hij draagt een kroon van heiligheid,
een scepter van barmhartigheid.
Hij maakt ons vrij, de angst verdwijnt,
Juicht, nu die Heiland ons verschijnt;
door Hem geschiedt Gods raad,
zijn heerschappij bestaat!
3.Gezegend was het land, de stad,
waar deze Koning binnentrad.
Gezegend ‘t hart, dat openstaat
en Hem als Koning binnenlaat.
De Zonne der gerechtigheid
verblindde niet door majesteit;
maar wat in duister sliep,
ontwaakte, toen Hij riep.
4.Heft op uw hoofden, poorten wijd!
Elk hart zij Hem ter woon bereid!
De palmen van uw eerbied spreidt
de weg langs, die uw Koning rijdt.
Hij komt tot u met troost en vree
en brengt u heil en liefde mee.
Geprezen zij de Heer,
Hij geeft u ‘t leven weer!