Als op ’s levens zee, de stormwind om u loeit, als u tevergeefs, uw arme hart vermoeit.
Tel uw zegeningen, tel ze een voor een en u zegt verwonderd, Hij liet nooit alleen.
Refrein
Tel uw zegeningen een voor een, tel ze alle en vergeet er geen,
tel ze alle, noem ze een voor een en ge ziet Gods liefde dan door alles heen.
Als u ziet op and’ren met veel geld en goed. Weet uw hemelvader geeft u overvloed.
Tel uw zegeningen voor geen geld te koop.Schatten in de hemel zijn uw blijde hoop.
Zo in alle moeiten, zorgen zonder tal, wees toch nooit ontmoedigd, God is overal.
Tel uw zegeningen, eng’len luist’ren toe, troost en hulp schenkt Hij u, volg dan blij te moe.
Drukken ‘s levens zorgen u soms zwaar terneer. Schijnt het kruis te zwaar u, zeg het aan de Heer.
Tel uw zegeningen, wil op Jezus zien. Dan zal ‘t harte zingen en de zorgen vlien.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Uit een blinkend stromen, daalde d’engel af,
heeft de steen genomen van ’t verwonnen graf.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Zie Hem verschijnen, Jezus, onze Heer,
Hij brengt al de zijnen, in zijn armen weer.
Weest dan volk des Heren, blijde en welgezind
en zegt telkenkere: ‘Christus overwint’.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,
die mij heeft genezen, die mij vrede geeft?
In zijn godd’lijk wezen, is mijn glorie groot:
niets heb ik te vrezen in leven en in dood.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Vaste rots van mijn behoud,
Als de zonde mij benauwt,
Laat mij steunen op uw trouw
Laat mij rusten in uw schauw
Waar het bloed door U gestort,
Mij de bron des levens wordt.
Jezus, niet mijn eigen kracht,
niet het werk door mij volbracht,
niet het offer dat ik breng.
Niet de tranen die ik pleng,
Schoon ik ganse nachten ween,
Kunnen redden, Gij alleen.