Nader, nog nader, U meer nabij:
Houd mij, o Heiland, steeds dicht aan Uw zij;
Slechts aan Uw boezem ben ik gerust,
Gij brengt mij veilig naar d’ eeuwige kust.
Nader, nog nader, ‘k breng niets, o Heer,
Dan mijne zonden; gedenk ze niet meer!
‘k Pleit op Uw offer, ‘k werp m’ aan Uw voet,
Reinig, o Heiland, mij gans door Uw bloed.
Nader, nog nader, Heer, ik ontvlied
Alles, wat ‘t leven mij zonder U biedt.
Kost m’ ook Uw dienst bespotting of pijn,
Toch wens ‘k voor eeuwig Uw volg’ling te zijn.
Nader, nog nader, na zorg en strijd
Wacht mij de rust, door Uw liefde bereid
Wat ook gebeure, ‘k nader steeds meer,
Jezus, mijn Heiland, kom haastig o Heer!
Nader, mijn God, bij U
Nader mijn God, bij U
zij steeds mijn beê
zij ‘t levenspad soms ruw
gaat Gij maar mee
Dan kent mijn ziele rust
mij van Uw trouw bewust,
wacht ik aan blijder kust
Uw sabbatsvree
Wanneer voor mijn gezicht
de ladder rijst
die naar u, bron van licht
mijn ziele wijst
‘k Zie dan in ’t bangst’ gevaar
uw heil’ge eng’lenschaar
die U alzegenaar
al dienend prijst
En wenkt Uw eng’lenstoet
eens opwaarts mij
in ‘s hemels zonnegloed
verjongd en vrij
‘k Juich dan op hoge toon
bij ‘t nad’ren van Uw troon
‘k Ben eeuwig nu Uw zoon
en U nabij
Amen
1.Neem mijn leven, laat het, Heer,
toegewijd zijn aan uw eer.
Maak mijn uren en mijn tijd
tot uw lof en dienst bereid.
2.Neem mijn handen, maak ze sterk
door uw liefde tot uw werk.
Maak, dat ik mijn voeten zet
op de wegen van uw wet.
3.Neem mijn stem, opdat mijn lied,
U, mijn Koning, hulde bied’.
Maak, o Heer, mijn lippen rein,
dat zij uw getuigen zijn.
4.Neem mijn zilver en mijn goud,
dat ik niets daarvan behoud’.
Maak mijn kracht en mijn verstand
tot een werktuig in uw hand.
5.Neem mijn wil en maak hem vrij,
dat hij U geheiligd zij.
Maak mijn hart tot uwe troon,
dat, o Heer, uw Geest er woon’.
6.Neem ook mijne liefde, Heer;
‘k leg voor U haar schatten neer.
Neem mij zelf, en t’ allen tijd
ben ik aan U toegewijd.