Kom, Gij Almachtige Koning
Komt allen tezamen, jubelend van vreugde
Komt nu, o komt nu naar Bethlehem
Ziet nu de vorst der eng’len hier geboren
Chorus
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden, die Koning!
De hemelse eng’len riepen eens de herders
Weg van de kudde naar ‘t schamel dak
Spoeden ook wij ons met eerbied’ge schreden
O, Kind, ons geboren, sluim’rend in de kribbe
Neem onze liefd’ in genade aanU die ons liefhebt,
U behoort ons harte
Koning van hemel, zee en aard
Koning van hemel, zee en aard’,
nimmer het luist’ren moe,
U hebt Uw leven niet gespaard,
stond zelf de kruisdood toe.
Ref
Laat mij het nooit vergeten, Heer,
Uw lijden gaf mij ’t leven weer,
Uw liefde is zó groot voor mij;
maakt mij voor eeuwig vrij.
Koning, Die diep vernederd is,
van alle glans ontdaan,
van alle hulp verstoken is,
tot in het graf gegaan.
Als ik probeer mijn eigen last
zelf eens te dragen, Heer,
zegt U en houdt mijn handen vast:
‘Leg dat maar bij Mij neer!’