O Hoofd Vol Bloed En Wonden
1. O hoofd vol bloed en wonden,
bedekt met smaad en hoon,
o hoofd zo wreed geschonden,
Uw kroon een doornenkroon,
o hoofd eens schoon en heerlijk
en stralend als de dag,
hoe lijdt Gij nu zo deerlijk!
Ik groet U vol ontzag.
2. O hoofd zo hoog verheven,
o goddelijk gelaat,
waar werelden voor beven,
hoe bitter is Uw smaad!
Gij, eens in ‘t licht gedragen,
door engelen omstuwd,
wie heeft U zo geslagen
gelasterd en gespuwd?
3. O Heer’ Uw smaad en wonden,
ja alles wat Gij duldt,
om mij is het, mijn zonden,
mijn schuld, mijn grote schuld.
O God ik ga verloren
om wat ik heb gedaan,
als Gij mij niet wilt horen.
Zie mij in liefde aan.
4. Houdt Gij mij in Uw hoede,
Gij die Uw schapen telt,
o bron van al het goede,
waar uit mijn leven welt.
Gij die mijn ziel wilt laven
met liefelijke spijs,
Gij overstelpt met gaven
tot in het paradijs.
5. Ik dank U o mijn vrede,
mijn God die met mij gaat,
voor wat Gij hebt geleden
aan bitterheid en smaad.
Geef dat ik trouw mag wezen,
want Gij zijt trouw en goed.
Ik volg U zonder vrezen
wanneer ik sterven moet.
6. Wanneer ik eens moet heengaan
ga Gij niet van mij heen,
laat mij dan niet alleen gaan
niet in de dood alleen.
Wees in mijn laatste lijden,
mijn doodsangst, mij nabij.
O God, sta mij terzijde,
die lijdt en sterft voor mij.
7. Wees Gij om mij bewogen
en troost mijn angstig hart.
Voer mij Uw beeld voor ogen,
gekruisigde, Uw smart.
Dan zal ik vol vertrouwen,
gelovig en bewust,
Uw aangezicht aanschouwen.
Wie zo sterft, sterft gerust.
O kom, o kom, Immanuël
O kom, o kom, Immanuël,
verlos uw volk, uw Israël,
herstel het van ellende weer,
zodat het looft uw naam, o Heer!
Avstå
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!
O kom, Gij sleutel Davids, kom
en open ons het heiligdom;
dat wij betreden uwe poort,
Jeruzalem, o vredesoord!
O kom, die onze Heerser zijt,
in wolk en vuur en majesteit.
O Adonai die spreekt met macht,
verbreek het duister van de nacht.
Eindeloos lief had God de wereld.
Hij liet zijn Zoon naar ons toegaan.
Die stierf aan het kruis om ons te redde.
Maar ‘t open graf getuigt dat Hij is opgestaan.
KOOR:
Omdat Hij leeft kijk ik uit naar morgen.
Wat komen gaat ik durf het aan.
Want in zijn hand ligt heel mijn toekomst zeker.
Daarom heb ik het leven lief, omdat Hij leeft
Eindeloos groot is zijn genade.
Hij geeft mij moed om door te gaan.
Hij weet de weg en wat mij toekomt.
Ik heb het leven lief, want Hij is opgestaan.