Dutch Hymn Q-Z


Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart
Leer mij U kennen in vreugde en smart.
Laat mijn gedachten op U zijn gericht,
wakend of slapend, vervuld van Uw licht.


Geef mij uw wijsheid, uw woorden van eer,
dat ik in U blijf en U in mij Heer,
U als mijn Vader en ik als Uw kind
dat in Uw armen geborgenheid vindt.


Geeft mij Uw schild en Uw zwaard in de strijd,
maak mij tot machtige daden bereid.
Wees als een burcht
Als een toren van kracht,
Wijs mij omhoog waar uw liefde mij wacht.


Wat baat mij rijkdom of eer van een mens:
Bij U te wonen is al wat ik wens,
Met als beloning dat ik op U lijk
Hemelse Koning, pas dan ben ik rijk.


Hemelse Koning, die het kwaad overwon,
Als ik daar kom in het licht van Uw zon,
Stralend van vreugde, Getooid als een bruid
Gaat mijn verlangen Nog meer naar U uit.

 


Welk een vriend is onze Jezus


Welk een vriend is onze Jezus,
die in onze plaats wil staan!
Welk een voorrecht, dat ik door Hem
altijd vrij tot God mag gaan.
Dikwijls derven wij veel vrede,
dikwijls drukt ons zonde neer.
juist omdat wij ’t al niet brengen
in ’t gebed tot onze Heer.


Leidt de weg soms door verzoeking,
dat ons hart in ’t strijduur beeft,
gaan wij dan met al ons strijden,
tot Hem die verlossing geeft.
Kan een vriend ooit trouwer wezen
dan Hij, die ons lijden draagt?
Jezus biedt ons aan genezing;
Hij alleen is ‘t, die ons schraagt.


Zijn wij zwak, belast, beladen
en terneer gedrukt door zorg,
dierb’re Heiland, onze toevlucht
Gij zijt onze Hulp en Borg.
Als soms vrienden ons verlaten,
gaan wij biddend tot de Heer;
In zijn armen zijn wij veilig,
Hij verlaat ons nimmermeer.

 



Welk kind was hier, waar dit kruis nu staat
Langs welke weg is hij zoek geraakt
Ik zag zijn bloed in het stof op straat
Maar zo heeft hij mij niet verlaten


Refrein:
Eenmaal was ik deel van hem
Eenmaal heb ik zijn stem gekend
En eenmaal sta ik opnieuw voor hem
Dona nobis pacem


Ook toen ik nog op Golgotha stond
En de moord op hem niet bevatten kon
Zijn tranen proefde ik op mijn mond
Maar zijn lichaam heb ik niet gevonden


Nu ik oud en moe, na een lang gevecht
Mijn hoofd in de schoot van mijn liefste leg
Zijn geloof, zijn onschuld, zijn naam weer zeg
Pas nu staat dit kind op mijn weg